
Afgelopen week viel mijn oog op een column in de Volkskrant van een goede bekende en (vak)collega van mij, Felienne Hermans. Het is een kritiek op Jonathan Haidt die vorig jaar het boek “Generatie Angststoornis” (Engels: The Anxious Generation) heeft geschreven. Dit boek (een must-read wat mij betreft) beschrijft hoe de combinatie van smartphones en social media een negatieve invloed op het welzijn en de hersenontwikkeling van opgroeiende kinderen hebben. In haar nieuwsbrief gaat ze hier nog wat dieper op in. Ze schrijft onder meer de volgende kritiek:
Otto ziet Haidt hier dus niet als een wetenschapper, en dat vind ik zeer terecht (alhoewel Otto het niet per se met opzet lijkt te doen). Hij schrijft namelijk een populair-wetenschappelijk boek over het effect van de telefoon op kinderen, en valt dus, voor de scope van dat project, onder de klasse journalist. We moeten zijn claims dus ook in dat licht lezen: hij heeft het onderzoek zelf niet gedaan, jij rapporteert erover. Echter, deze scheidslijn wordt steeds vager, denk ook aan Jordan Peterson of Andrew Huberman, die in dienst waren/zijn bij universiteit en daarnaast ook wetenschap naar mensen brachten met lezingen, boeken en podcast-afleveringen.[[1]]
Allereerst valt de referentie op onderaan de tekst, en eerlijk is eerlijk, Felienne zegt hier ook over zichzelf: “je kan mij met mijn boek en met deze nieuwsbrief daar ook prima onder scharen!”. Haar nieuwsbrief gaat ook naar veel mensen en is evenmin wetenschappelijk volgens haar definitie. Dit geldt ook voor mij – dit blog is opinie. En in mijn geval is het misschien nog wel erger: ik heb wel een wetenschappelijke opleiding, maar ben niet werkzaam in de wetenschap.
Wat zegt Jonathan Haidt eigenlijk?
Ik zou zeggen, lees zijn boek! Maar voor dit blog zal ik een paar belangrijke zaken beschrijven. In de basis zegt hij dat het mentale welzijn van jongeren sinds de komst van de smartphone icm social media sterk achteruit is gegaan. Dit komt mede doordat kinderen te weinig unsupervised play hebben (dus altijd onder toezicht van volwassenen spelen) en daarbij online juist teveel zonder toezicht worden losgelaten. Dit heeft als effect dat kinderen minder goed vaardigheden ontwikkelen die ze nodig hebben, zoals het kunnen lezen van emoties en non-verbale communicatie bij andere mensen. Wanneer deze ontwikkeling niet op het juiste moment plaatsvindt in de ontwikkeling van kinderen (tussen 12 en 15) is deze moeilijk in te halen wanneer zij ouder zijn doordat de hersenen zich in die leeftijdsfase “openen” voor specifiek deze ontwikkeling. Ook gaat Haidt dieper in op andere effecten van social media zoals vooral meisjes die zich spiegelen aan het perfecte beeld op Instagram. Daarnaast levert het in de lucht houden van al je online-contacten en social media heel veel stress op, wat op zichzelf al niet goed voor je is, en al helemaal niet voor je ontwikkeling: kortom, een angstige generatie.
Met andere woorden: als je dan toch verslaafd wilt zijn aan smartphones doe het dan als je volwassen bent, want dan zit het in elk geval je hersenontwikkeling niet in de weg.
Zijn oplossing ziet hij in samenwerking tussen ouders en scholen waarbij de smartphone en social media nog even worden weggehouden. Dit moet gecoördineerd gebeuren want als enkelen wél op social media zitten dan geeft de FOMO (buitengesloten worden) ook weer problemen en angst.
Overigens is Haidts boek een paar jaar te laat want in The Atlantic verscheen in 2017 al een spraakmakend artikel waar voor het eerst in de (geobserveerde) geschiedenis van de jonge mens een gedragsverandering zichtbaar werd, waarbij een duidelijke correlatie met de komst van de smartphone werd gelegd. Zo brachten jongeren voor het eerst meer tijd alleen door zonder vrienden, hebben later (of nooit) seks, willen ze geen rijbewijs meer, zijn ze minder zelfstandig en nemen ze minder verantwoordelijkheid. Waar rook is, is vuur?
(overigens als je niet van lezen houdt, hier vind je een fantastisch interview met Jonathan Haidt).
Haidt niet wetenschappelijk?
Mijn intentie van deze blog is niet om te gaan beweren dat Haidts bronnen wél wetenschappelijk zijn. Dat is niet mijn plaats. In feite zou je kunnen zeggen dat alles wat niet binnen peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften wordt geplaatst niet wetenschappelijk is, of zich niet op het terrein van de wetenschap afspeelt. Ik wil hier ook niet Popper gaan behandelen. Maar er staat 1) veel op het spel 2) de discussie is belangrijk 3) het gezonde verstand wil ook wat.
Daarnaast, en dat vind ik een belangrijk punt, is er buiten Haidts boek en zijn gerefereerde onderzoeken geen alternatieve verklaring waarom onze jongeren het zo slecht doen.
Er staat veel op het spel
De geestelijke gezondheid van jongeren is niet alleen nu voor hen van belang, het is ook van belang voor onze toekomst. Zij worden onze nieuwe leiders, leraren, artsen, loodgieters en politieagenten. Zij krijgen later ook kinderen aan wie zij wat zij (niet) geleerd hebben weer doorgeven. Het effect van niet-ontwikkelde angstige hersenen zal zich langzaam uitbreiden naar alle takken van de samenleving. Een samenleving waarbij angst en FOMO de ondertoon voeren is mogelijk beïnvloedbaar, xenofoob, en zal veiligheid zoeken in regels en sterke figuren. Zo werkt het nou eenmaal. Ook zullen deze beroepen niet meer optimaal functioneren. Mijn kinderen hebben nu al leraren die meer bezig zijn met hun (online) sociale status dan de kinderen getuige de dagelijkse dosis (soms honderden) foto’s die ik op Parro binnenkrijg. (ook dat heeft invloed op de kinderen maar dat is een ander verhaal).
Ook staat er iets anders op het spel en dit is misschien tegenstrijdig maar toch niet minder belangrijk. Zo wordt er nu binnen de EU hard gelobbyd om leeftijdscontrole op social media in te voeren. Zoals ik bij de Nieuwe Wereld al heb aangegeven is dit een begrijpelijke, doch verkeerde reflex. Dit heeft namelijk grote gevolgen voor de vrije informatiegaring, vrijheid van meningsuiting en als niet goed geimplementeerd ook enorme privacy issues. De EFF schrijft hier ook een goed stuk over.
Daarnaast, en dat schrijft Felienne ook, kunnen sommige jongeren baat hebben bij toegang tot sociale media. Vooral ook anoniem.
De discussie is belangrijk.
En hoe moeilijk ook, dit gesprek dient deels van bovenaf en deels vanuit de samenleving plaats te vinden. Een verbod op social media, mobieltjes en laptops op scholen? Lijkt me heel wenselijk! Maar de samenleving en de ouders hebben ook wat te zeggen! Er wordt veel te weinig gesproken over wat voor samenleving we willen hebben met elkaar en wat de bijwerkingen van regelgeving zijn, zoals het voorbeeld wat ik hierboven geef over leeftijdscontrole. Het is veel beter om cultureel tot een punt te komen waarbij het net als rokende en drinkende kinderen raar is om een kind met een mobiel te zien of op social media te zitten. Gebeurt het dan niet? Jawel maar het is sociaal niet volledig geaccepteerd en tieners zullen altijd de grenzen opzoeken. Daarnaast hebben verboden bijwerkingen en zijn niet doelmatig. Immers een leeftijdsverbod op porno-sites zal de toeloop naar de pirate bay gewoon verhogen. Tieners vinden wel hun uithoeken op sites gehost in andere landen. Al die verboden zijn niet doelmatig, maar een echte discussie over de bijwerkingen van beleid hebben we niet.
En laten we eerlijk zijn, sinds iedereen alleen nog maar via z’n mobiel praat is de samenleving er niet gezelliger op geworden, ook niet voor volwassenen. Iedereen voelt dat doomscrollen je niet blij maakt, dat je uit je concentratie gehaald wordt door al die berichten en dat je pas blij wordt van werkelijk contact, hoe kort het ook is. Een echte hug geeft iets meer oxytocine dan 🤗, hoe lief bedoeld ook. Wat mij betreft moet er iets gebeuren (en niet alleen voor jongeren).
Gezond verstand
En dan kom ik op het laatste punt: gezond verstand versus wetenschap. We zijn zo digitaal geworden dat we in de regen kunnen staan en verbaasd zijn dat buienradar het niet aangeeft. We zijn nog net niet zo ver dat we aangeven niet nat te worden als het regent omdat de weer-app iets anders aangeeft. Zo kunnen er fantastische weersvoorspellingen gemaakt worden, maar is het toch die boer die na jaren boeren feilloos kan aangeven dat er een bui aankomt, ook al zegt buienradar iets anders.
Zo is het ook met social media, smartphones en onze kinderen. Onze breinen zijn nog die van jagers en verzamelaars, ingericht op de echte wereld en een angstsysteem dat werkt tegen sabeltandtijgers, niet tegen FOMO door Instagram of Snapchat. De data over ons welzijn begint nu ons gezond verstand te ondersteunen en daar moeten we wat mee. Hoe mooi we het ook vinden, we kunnen nauwelijks omgaan met deze technologie die – en dat geeft Felienne ook aan – ons verslaafd maakt omdat het werkt op ons reptielenbrein. Helaas hebben we mensen als Haidt nodig om ons te vertellen wat we diep van binnen allang weten, ook al staat nog niet alles 100% wetenschappelijk vast. De samenleving heeft juist meer gezond verstand nodig, en minder wetenschappers om ons te vertellen hoe we moeten leven. Tijdens Corona hebben we gezien wat dat gebracht heeft, al die experts die de samenleving reduceerden tot een getalletje. We leven al duizenden jaren, behoorlijk succesvol, ook zonder wetenschap. Echter, doordat we de hele tijd overprikkeld worden voelen we onze intuïties nauwelijks nog aan.
En dat durf ik zomaar te beweren, zonder er een wetenschappelijke publicatie over te schrijven.
